Trochanter major pijnsyndroom
Pijn aan de buitenkant van de heup tijdens het lopen is kenmerkend voor het trochanter major pijnsyndroom. De pijn concentreert zich rond de harde knobbel aan de buitenzijde van de heup, bekend als de trochanter major. Dit syndroom omvat diverse klachten die zich manifesteren rond deze anatomische locatie.
De tractus iliotibialis, een grote peesplaat vanaf de bekkenkam naar de knie, loopt over de buitenzijde van het bovenbeen. Onder deze peesplaat bevindt zich de trochanter major, een uitstekende knobbel van het dijbeen. Het trochanter major pijnsyndroom veroorzaakt pijn rond deze knobbel door beschadigde of geïrriteerde structuren die erover bewegen. De heupabductoren, de spieren aan de buitenkant van de heup, spelen hierbij een cruciale rol. Deze aandoening wordt voornamelijk waargenomen bij vrouwen van middelbare leeftijd en ouder, maar kan ook bij mannen in andere leeftijdsgroepen voorkomen.
Vanaf het bekken lopen twee spieren, de gluteus maximus en de tensor fasciae latae, verbonden met de tractus iliotibialis. Onder deze spieren bevinden zich de gluteus medius en de gluteus minimus, die van het bekken naar de trochanter major lopen. Op de trochanter major hecht ook de vastus lateralis aan, die naar de knie toe loopt. Deze structuren bewegen over elkaar heen, met slijmbeurzen als stootkussens om wrijving te voorkomen.
De klachten kunnen geleidelijk of acuut ontstaan en hebben diverse oorzaken, waaronder tendinose van de heupabductoren, partiële rupturen, verkalking in de aanhechting van pezen rond de trochanter major, overmatige wrijving van de tractus iliotibialis (snapping hip), en soms ontsteking van de slijmbeurs (bursitis trochanterica).
Symptomen van het trochanter major pijnsyndroom zijn pijn aan de buitenzijde van de heup, vooral tijdens het lopen en bij druk op de trochanter major. Nachtelijke klachten kunnen optreden bij het liggen op de aangedane zijde, en de pijn straalt vaak uit naar de buitenkant van het bovenbeen richting de knie. Verzwakking van de heupabductoren kan leiden tot een waggelende gang, waarbij de romp overhelt naar de aangedane zijde (Duchenne-teken). Staand op het aangedane been kan de klachten uitlokken, soms na enkele seconden.
De diagnose wordt gesteld op basis van klachten, ontstaanswijze en lichamelijk onderzoek door een arts of fysiotherapeut. Aanvullend onderzoek is meestal niet vereist.
Fysiotherapie, gericht op spierversterking van de heupabductoren, kan uitkomst bieden wanneer rust en ontlasting van het aangedane been onvoldoende resultaat geven. Andere behandelingsvormen omvatten pijnmedicatie, zoolverhoging bij beenlengteverschil, en in sommige gevallen een corticosteroïdinjectie, hoewel deze op lange termijn voor meer schade kan zorgen.
Maak hier je afspraak