Skiduim
Bij een skiduim, ook bekend als jachtopzienerduim of ligamentum collaterale ulnare letsel, raakt een gewrichtsbandje en mogelijk het bot van het duimgewricht beschadigd. De klachten ontstaan meestal na een ontwrichting van de duim, bijvoorbeeld door een val of wanneer de duim tijdens het sporten door een aanvliegende bal naar buiten klapt. Hoewel de naam suggereert dat het vooral bij skiërs voorkomt, is skiduim het meest voorkomende armletsel bij skiërs. Specialisten geven echter de voorkeur aan de term "ligamentum collaterale ulnare letsel" omdat de klachten ook kunnen ontstaan bij andere sporten en werkzaamheden.
Het aangetaste duimgewricht is het MCP-I gewricht, het gewricht waar de duim begint. Het MCP-I gewricht wordt omgeven door kapsel en banden die de duim stabiliseren en overmatige beweging voorkomen. Het ligamentum collaterale ulnare aan de binnenzijde van de duim is bij de skiduim beschadigd. Dit gewrichtsbandje kan verrekken of scheuren bij een krachtige naar buiten gerichte kracht op de duim, wat resulteert in een totale ruptuur.
Een veelvoorkomende oorzaak van de skiduim is een val tijdens het skiën, waarbij de duim achter de skistok blijft hangen. Hockeyers kunnen een vergelijkbaar letsel oplopen door een val met de hockeystick in de hand. Ook een uitgestrekte duim die tijdens het sporten door een bal wordt geraakt, kan het ligamentum collaterale ulnare beschadigen. Werkzaamheden waarbij dit gewrichtsbandje herhaaldelijk op rek wordt gebracht, zoals bij jagers, kunnen eveneens letsel veroorzaken.
De klachten bij een skiduim omvatten pijn aan de binnenzijde van de duim ter hoogte van het MCP-I gewricht, pijn bij druk op de binnenzijde van het duimgewricht, pijn bij duimbewegingen of bij het draaien van een deksel of deurknop, zwelling van het MCP-I gewricht (vooral na trauma), en een gevoel van instabiliteit van het duimgewricht. Bij een volledig doorgescheurd ligamentum collaterale ulnare kan de duim ongebruikelijk ver naar buiten bewegen.
De diagnose wordt gesteld op basis van het verhaal van de patiënt en lichamelijk onderzoek. Bij verdenking van een avulsiefractuur is vaak aanvullend röntgenonderzoek nodig. Een echo kan snel inzicht geven in de schade aan de gewrichtsband, en een MRI biedt de meest gedetailleerde beeldvorming.
Als het ligamentum collaterale ulnare slechts gedeeltelijk beschadigd is, kan het meestal vanzelf genezen. Anders zijn er, afhankelijk van de ernst van het letsel, verschillende behandelingsopties, waaronder (hand)fysiotherapie, immobilisatie van de duim met een spalk of gips gedurende 3-4 weken, of operatief herstel van een volledig doorgescheurd ligamentum collaterale ulnare en/of het vastzetten van het afgerukte botstukje.
Maak hier je afspraak