Schouderinstabiliteit
Schouderinstabiliteit treedt op wanneer de structuren in en rond de schouder niet in staat zijn om de kop van de bovenarm adequaat in de kom te houden. Met name bij eindstandige bewegingen bestaat het risico dat de kop uit de kom schiet, wat aanzienlijke klachten met zich kan meebrengen. Mensen met hypermobiliteit (overmatige beweeglijkheid) en sporters die bovenhandse sporten beoefenen, hebben een verhoogd risico op schouderinstabiliteit.
Het schoudergewricht is van nature zeer beweeglijk, maar de grote kop van de bovenarm in combinatie met het kleine kommetje vergt een goede fixatie van omliggende weefsels om instabiliteit te voorkomen. Kapsels, banden, en het labrum (kraakbenige ring op de schouderkom) zorgen voor passieve stabiliteit, terwijl de actieve stabiliteit wordt verzorgd door de rotator cuff spieren. Onvoldoende functionerende rotator cuff spieren laten te veel beweging toe, waardoor de kop gemakkelijker uit de kom kan schieten. Dit resulteert in een belasting van het gewrichtskapsel, banden, en labrum tijdens eindstandige bewegingen, wat tot beschadigingen kan leiden.
Schouderinstabiliteit kan geleidelijk ontstaan door sporten met veel bovenhandse bewegingen, zoals werpen, tennis, volleybal, en zwemmen. In geval van een traumatische oorzaak treedt er (sub)luxatie op door een val of ongeluk, waarbij de schouder gedeeltelijk of volledig uit de kom schiet. Dit kan leiden tot beschadigingen van kapsels, banden, en het labrum.
Schouderinstabiliteit gaat gepaard met diverse klachten, waaronder een gevoel van instabiliteit, pijn bij bewegingen, vooral in eindstand of boven schouderhoogte, (gedeeltelijke) ontwrichting van de schouder, en knakkende of klikkende geluiden bij beweging. Klachten kunnen na een trauma ontstaan of geleidelijk verergeren.
De diagnose wordt gesteld aan de hand van een vraaggesprek en lichamelijk onderzoek, waarbij de aanwezigheid van instabiliteit vaak al duidelijk wordt. In sommige gevallen is aanvullend onderzoek, zoals een MRI-scan, nodig om de oorzaak van de instabiliteit, vooral bij labrumletsel, vast te stellen.
De behandeling van schouderinstabiliteit omvat doorgaans het trainen van de schouder. De exacte aanpak is afhankelijk van factoren zoals de oorzaak van de klachten, leeftijd, activiteiten- of sportniveau, en de ernst van de klachten. In sommige gevallen kan een operatie nodig zijn, vooral als de schouder ondanks goede training herhaaldelijk uit de kom gaat. Na een operatie is fysiotherapie essentieel voor een optimaal herstel.
Maak hier je afspraak