Knie-artrose
Knie-artrose is een veelvoorkomende vorm van artrose waarbij het kraakbeen in kwaliteit afneemt en uiteindelijk verdwijnt. Het staat bekend als knieslijtage in de volksmond en wordt door specialisten ook wel gonartrose genoemd. Knie-artrose veroorzaakt pijn en beperkingen in de beweging van de knie. Hoewel de term 'knieslijtage' niet helemaal juist is – er is geen sprake van slijtage – kan wel gesteld worden dat er schade aan en verlies van het gewrichtskraakbeen optreedt.
De gewrichtsvlakken van botten zijn bedekt met een dun laagje kraakbeen, wat een schokdempende werking heeft en ervoor zorgt dat de botdelen soepel over elkaar heen bewegen. Bij artrose gaat dit kraakbeen in kwaliteit achteruit, waardoor het gewricht minder soepel functioneert en schokken minder goed worden opgevangen. Hoewel het kraakbeen zelf geen zenuwen bevat, komt de pijn bij artrose van de structuren rondom het gewricht, zoals spieren, pezen en het gewrichtskapsel, die na verloop van tijd ook worden aangetast. Het verlies van kraakbeen kan leiden tot chronische knieklachten.
Door het verdwijnen van het kraakbeen kan er bot-op-bot contact ontstaan in het gewricht, wat pijnlijk is en de beweeglijkheid beperkt. Het lichaam reageert hierop met osteofytvorming, waarbij abnormale benige uitgroeiingen ontstaan aan de randen van het gewricht. Dit is een reparatiereactie om de gevolgen van artrose tegen te gaan, waarbij het vergroten van het gewricht de druk over een groter oppervlak verdeelt.
Knie-artrose komt meestal voor bij patiënten ouder dan 50 jaar en ontstaat geleidelijk door veroudering. De kwaliteit van het kraakbeen neemt af en beschadigingen treden op, wat een natuurlijk proces is. Hoewel leeftijd een belangrijke factor is, kan knie-artrose ook op jongere leeftijd voorkomen en wordt beïnvloed door:
Typerende klachten bij knie-artrose zijn:
Niet alle klachten zijn constant aanwezig, en patiënten kunnen periodes ervaren met veel en weinig klachten. Over het algemeen is het hele gewricht gevoelig.
De arts of fysiotherapeut stelt eerst vragen om de aard en oorsprong van de klachten te achterhalen, gevolgd door een lichamelijk onderzoek. Op röntgenfoto's is bij knie-artrose een versmalling van de gewrichtsspleet en eventuele osteofytvorming zichtbaar. Röntgenfoto's worden gemaakt als er na het lichamelijk onderzoek nog onzekerheid is over de diagnose of als de resultaten de behandeling beïnvloeden.
Aangezien verdwenen kraakbeen niet meer terugkomt, is het belangrijk het nog aanwezige kraakbeen zo gezond mogelijk te houden door regelmatig en gedoseerd te bewegen, zoals wandelen of fietsen. Omdat vooral de spieren en pezen pijnklachten veroorzaken, is het essentieel om deze te trainen.
Beweging is cruciaal omdat kraakbeen fungeert als een soort spons. Bij belasting wordt het ingedrukt, waardoor afvalstoffen worden afgevoerd. Wanneer de druk wordt losgelaten, zuigt het kraakbeen zich vol met voedingsstoffen. Deze sponswerking creëert een ideale omgeving voor het kraakbeen. Het is dan ook begrijpelijk waarom totale rust juist slecht is voor kraakbeen, omdat de sponswerking niet wordt benut, wat leidt tot verminderde circulatie van afvalstoffen en voedingsstoffen.
Onder begeleiding van een fysiotherapeut kan een oefenprogramma voor de knie worden opgesteld om de gevolgen van artrose tegen te gaan. Verschillende behandeltechnieken worden toegepast om de knie zo beweeglijk en pijnvrij mogelijk te houden.
Als conservatieve behandeling geen verbetering oplevert, kan operatief ingrijpen worden overwogen. Verschillende ingrepen zijn mogelijk, waarbij bij ernstig toenemende klachten een knieprothese kan worden geplaatst. Echter, bij patiënten jonger dan 50 jaar wordt hier terughoudend mee omgegaan.