Carpale tunnel syndroom
Bij het Carpaal Tunnel Syndroom (CTS) wordt de middelste handzenuw, die vanuit de onderarm de hand binnenloopt, ingeklemd ter hoogte van het polsgewricht. Dit veroorzaakt pijn, tintelingen of een doof gevoel in de vingers en handpalm. CTS komt vaker voor bij mensen tussen de 40 en 60 jaar, en (zwangere) vrouwen en personen met reumatoïde artritis of overgewicht hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van klachten.
De carpale tunnel is een smalle doorgang voor zenuwen en pezen die vanuit de onderarm naar de hand lopen. Deze tunnel, gevormd door handwortelbeentjes en een stevig peesblad aan de voorkant van het polsgewricht, huisvest de middelste handzenuw, de medianus. Bij CTS kan de tunnel te nauw worden, waardoor de zenuw bekneld raakt en klachten ontstaan.
Herhaaldelijke handbewegingen, ongunstige werkhoudingen en hand-armtrillingen kunnen CTS veroorzaken. Een beknelling van de handzenuw komt voort uit ruimtegebrek in de tunnel, veelal door gezwollen spieren of pezen als gevolg van overbelasting. Overmatige druk op de tunnel kan ook ontstaan door reuma, zwangerschap of hormoonwisselingen zoals de menopauze. Botsproblemen, zoals een andere stand van de handwortelbeentjes of een polsbreuk, kunnen eveneens leiden tot CTS.
Symptomen van CTS omvatten pijn, tintelingen en/of een doof gevoel in de vingers en handpalm, mogelijk met uitzondering van de pink. Gevoelsverlies en/of krachtverlies in de hand en klachten die vooral 's nachts optreden.
De diagnose wordt gesteld op basis van het verhaal van de patiënt en de locatie van de klachten. Tests door de fysiotherapeut of arts kunnen de verdenking van CTS versterken. Een zenuwgeleidingsonderzoek (EMG) kan de zenuwfunctie onderzoeken, meestal relevant bij overweging van een operatieve ingreep.
Ongeveer een kwart van de gevallen vertoont spontane vermindering van klachten binnen een jaar. Behandelingsopties omvatten spalktherapie waarbij de pols 's nachts, en indien mogelijk ook overdag, in een neutrale stand wordt gefixeerd. Gecontroleerde tractie van de onderarm en pols kan met een tractieapparaat de structuren rond de carpale tunnel ontspannen. Corticosteroïdeninjecties (ontstekingsremmers) in of rondom de carpale tunnel en operatieve ingrepen waarbij het peesblad wordt gekliefd om de ruimte in de tunnel te vergroten en de druk op de zenuw te verminderen, behoren ook tot de behandelingsmogelijkheden.
Maak hier je afspraak