Buitenste kniebandletsel
De buitenste knieband, ook bekend als de laterale knieband, bevindt zich aan de buitenzijde van de knie en verbindt het bovenbeen met het kuitbeen. Een blessure aan deze knieband ontstaat doorgaans door aanzienlijke kracht op de knie, waarbij vaak verwarring optreedt tussen knie- en kruisbanden. Kniebanden bevinden zich aan de binnen- en buitenkant van de knie, terwijl de kruisbanden zich in het midden van de knie bevinden.
De buitenste knieband, die het dijbeen (femur) verbindt met het kuitbeen (fibula), heeft als voornaamste functie het bieden van stabiliteit bij zijwaartse bewegingen en het voorkomen van varus-opening van de knie, een situatie waarbij het dijbeen en kuitbeen van elkaar af wijken, ook bekend als de O-stand van de knie. Als de buitenste knieband te ver op rek komt, kan deze geheel of gedeeltelijk scheuren.
Letsel aan de buitenste knieband ontstaat vaak door een te grote varus-druk, waarbij kracht vanuit de binnenkant van de knie de knie in een O-stand dwingt. Dit kan optreden tijdens sportactiviteiten, zoals een tackle, of door een ongeluk of verdraaiing. Ook geleidelijke veranderingen in het kniegewricht, zoals bij artrose, kunnen leiden tot een O-stand. Een eerder acuut letsel aan de buitenste knieband dat niet adequaat geneest, kan uiteindelijk chronische klachten veroorzaken.
Pijn aan de buitenkant van de knie op de hoogte van de buitenste knieband, gevoeligheid bij druk op de knieband, en bij acuut letsel kunnen symptomen zoals stijfheid, blauwe verkleuring door bloeduitstorting, zwelling en tintelingen in het onderbeen optreden. Activiteiten kunnen bemoeilijkt worden, afhankelijk van de ernst van het letsel.
Het ontstaansmechanisme en de locatie van de klachten bieden vaak een goede indicatie van het letsel. Een arts of fysiotherapeut kan dit verder onderzoeken, waarbij een rektest wordt uitgevoerd om pijn op te wekken en de speling te beoordelen. De mate van speling wordt gegradeerd volgens de IKDC-classificatie (A: 0-2 mm, B: 3-5 mm, C: 6-10 mm, D: meer dan 10 mm). Bij verdenking van andere beschadigingen wordt een MRI-scan aanbevolen.
De behandeling varieert afhankelijk van de IKDC-graad. Graad A herstelt meestal vanzelf, terwijl bij graad B en C drie weken gipskokerondersteuning wordt aanbevolen. Voor graad D-letsel is een operatie optimaal, waarbij prioriteit wordt gegeven aan het herstel van de buitenste knieband. Chronisch buitenbandletsel kan worden behandeld met knietraining en het dragen van een brace. In gevallen van veranderde kniestand kan een standscorrectieoperatie nodig zijn, maar dit is een ingrijpende procedure met een lang revalidatieproces. Overwogen moet worden of belastende activiteiten vermeden kunnen worden. Het is van cruciaal belang om binnen een week na een acuut knieletsel een juiste diagnose te stellen voor een effectieve behandeling.
Maak hier je afspraak